NL1001437C2

NL1001437C2 - Mobile lifting machine for physically incapacitated patients

Info

Publication number: NL1001437C2
Application number: NL1001437A
Authority: NL
Inventors: Joseph Henri Maria Bollen
Original assignee: Medibol Beheer B V
Priority date: 1995-10-18
Filing date: 1995-10-18
Publication date: 1997-04-22

Abstract

The machine (1) has a vertical pillar (4), mounted on a wheeled trolley (2). A gantry (5) protruding from the side of the pillar can be raised and lowered, using a crank lever (6). Suspended from the end of the gantry, via a horizontal swivel coupling (7), is a harness assembly. The harness assembly supports a flexible cradle (17) in which the patient (18) is carried. The cradle is attached by strap attachments to horizontal rods (12-14) in three places, one either side of the patient's shoulders and one between the patient's legs. The horizontal rods are linked by a mechanism (11) which allows the patient to be tilted into a sitting position before lowering.

Description

Korte aanduiding: Personenhefinrichting.Short designation: Personal lifting device.

De uitvinding heeft betrekking op een personenhefinrichting die is voorzien van een hefarm, een aan een uiteinde van de hefarm 5 zwenkbaar bevestigde draagbeugel, aan de draagbeugel gekoppelde draagarmen en aan de draagarmen hangende draagband.The invention relates to a personal lifting device which is provided with a lifting arm, a carrying bracket pivotally attached to one end of the lifting arm 5, carrying arms coupled to the carrying bracket and carrying strap hanging on the carrying arms.

Bij een dergelijke, uit het Amerikaanse octrooi schrift US-A-3.694.829 bekende personenhefinrichting zijn twee draagarmen vast opgesteld en zijn twee andere draagarmen scharnierbaar om een nabij de 10 vast opgestelde draagarmen gelegen scharnieras. Bij het veranderen van de lichaamshouding van de persoon die door aan de draagarmen gebonden draagbanden wordt gedragen, worden de scharnierbaar bevestigbare draagarmen om de scharnieras geroteerd en wordt de persoon van een liggende naar een zittende positie verplaatst of vice versa. Doordat de vast opgestelde 15 draagarmen relatief dicht bij de scharnierbare draagarmen zijn gelegen is er een relatief grote kracht nodig om de draagarmen te verstellen.In such a personal lifting device, known from US patent US-A-3,694,829, two supporting arms are fixedly arranged and two other supporting arms are pivotable about a pivot axis located close to the fixedly arranged supporting arms. When the body position of the person is worn by slings tied to the suspension arms, the pivotally attachable suspension arms are rotated about the pivot axis and the person is moved from a lying to a sitting position or vice versa. Because the fixedly arranged support arms are located relatively close to the pivotable support arms, a relatively great force is required to adjust the support arms.

De uitvinding beoogt een personenhefinrichting te verschaffen waarbij een persoon met behulp van een relatief geringe kracht van een liggende naar een zittende positie of vice versa kan worden 20 verplaatst.The object of the invention is to provide a personal lifting device in which a person can be moved from a lying to a sitting position or vice versa with the aid of a relatively small force.

Dit doel wordt bij de personenhefinrichting bereikt doordat de U-vormige draagbeugel is voorzien van twee op afstand gelegen uiteinden die elk zijn verbonden met een draagstuk, waarbij elk draagstuk is voorzien van twee scharnierbaar bevestigde draagarmen, die zich aan 25 weerszijden van het draagstuk uitstrekken, waarbij de draagarmen onderling scharnierbaar zijn verbonden door middel van een koppel arm.This object is achieved in the personal lifting device in that the U-shaped carrying bracket is provided with two spaced ends which are each connected to a carrying piece, each carrying piece comprising two hingedly mounted carrying arms, which extend on either side of the carrying piece, the support arms being hinged to each other by means of a coupling arm.

Doordat de met een draagstuk gekoppelde draagarmen onderling zijn verbonden door middel van een koppel arm zal bij het scharnieren van een draagarm, de andere draagarm door middel van de 30 koppelarm ook een scharnierende beweging uitvoeren. Hierdoor is het relatief eenvoudig om de positie van een persoon te veranderen. Afhankel ijk van de lengte van de koppelarm en de afstanden tussen scharnierpunten van de koppelarm met de draagarmen en de scharnierpunten van de draagarmen met het draagstuk wordt een bepaalde gewenste overbrengingsverhouding 35 tussen de verplaatsing van de beide draagarmen van een draagstuk verkregen.Because the support arms coupled to a support piece are mutually connected by means of a coupling arm, the other support arm will also perform a hinged movement when the support arm is pivoted. This makes it relatively easy to change a person's position. Depending on the length of the coupling arm and the distances between pivot points of the coupling arm with the support arms and the pivot points of the support arms with the support piece, a certain desired transmission ratio between the displacement of the two support arms of a support piece is obtained.

Opgemerkt wordt dat uit het Nederlandse octrooi NL-C-189.945 een personenhefinrichting bekend is die is voorzien van een draaghefboom die twee aan weerszijden van een scharnieras uitstrekkendeIt is noted that from the Dutch patent NL-C-189.945 a personal lifting device is known which is provided with a carrying lever which extends two on either side of a pivot axis.

Jr, i : 4 37w 2 armen omvat. De armen vormen een star geheel zodat een hoekverdraaiing van de ene arm altijd een identieke hoekverdraaiing van de andere arm tot gevolg heeft.Jr, i: 4 37w includes 2 arms. The arms form a rigid whole, so that an angle rotation of one arm always results in an identical angle rotation of the other arm.

Bij de personenhefinrichting volgens de uitvinding wordt 5 door de koppel arm de overbrengingsverhouding tussen de beide draagarmen bepaald. Hierdoor wordt bij een hoekverdraaiing van de ene draagarm een hoekverdraai ing van de andere draagarm verkregen die niet noodzakelijkerwijs hetzelfde is.In the passenger lifting device according to the invention the transmission ratio between the two carrying arms is determined by the coupling arm. This results in an angular rotation of the other suspension arm, which is not necessarily the same, in the case of an angle rotation of one support arm.

Een uitvoeringsvorm van de personenhefinrichting volgens 10 de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de draagarmen die zich uitstrekken vanaf een eerste zijde van de draagstukken aan een van de draagstukken afgekeerde zijde een gemeenschappelijke draagarm vormen die is voorzien van een handgreep.An embodiment of the personal lifting device according to the invention is characterized in that the carrying arms which extend from a first side of the carrying pieces form on a side remote from the carrying pieces a common carrying arm which is provided with a handle.

Hierdoor zijn de hoekverdraaiingen van evenwijdig 15 gelegen draagarmen altijd hetzelfde.As a result, the angular rotations of parallel supporting arms are always the same.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarinThe invention will be explained in more detail with reference to the drawing, in which

Fig. 1 een perspectivisch aanzicht op de personenhefinrichting volgens de uitvinding toont, 20 Fig. 2 een deel van de in Fig. 1 weergegeven personenhefinrichting toont in ligstand,Fig. 1 shows a perspective view of the passenger lifting device according to the invention, FIG. 2 part of the view shown in FIG. 1 person lifting device shown shows in lying position,

Fig. 3 een deel van de in Fig. 1 weergegeven personenhefinrichting toont in zitstand,Fig. 3 a part of the in FIG. 1 person lifting device shown shows in sitting position,

Fig. 4 een dwarsdoorsnede door een draagstuk toont met 25 de draagarmen in ligstand,Fig. 4 shows a cross section through a support piece with the support arms in lying position,

Fig. 5 een dwarsdoorsnede door een draagstuk toont met de draagarmen in zitstand,Fig. 5 shows a cross section through a support piece with the support arms in the sitting position,

In de figuren zijn overeenkomende onderdelen van dezelfde verwijzingscijfers.In the figures, corresponding parts are of the same reference numerals.

30 Fig. 1 toont een perspectivisch aanzicht op een personenhefinrichting volgens de uitvinding. De inrichting 1 is voorzien van een onderstel 2 dat met behulp van de wielen 3 verrijdbaar is. Dwars op het onderstel strekt zich vertikaal een paal 4 uit. Aan de paal 4 is een hefarm 5 bevestigd die met behulp van een door een stang 6 activeerbaar 35 mechanisme (niet weergegeven) ten opzichte van de paal 4 in vertikale richting verplaatsbaar is. De hefarm 5 is nabij een van de paal 4 afgekeerde uiteinde 7 voorzien van een door pijl PI aangegeven richtingen zwenkbare draagbeugel 8 die met het uiteinde 7 is verbonden door middel 1 o t; · 3 /: 3 van een draaibare koppeling 9. De draagbeugel 8 is U-vormig (zie ook Fig. 2 en 3) en is nabij beide, op een onderlinge afstand gelegen uiteinde 10 voorzien van draagstukken 11, 1Γ. Elk draagstuk 11, 1Γ omvat een twee evenwijdig gelegen platen waartussen twee draagarmen 12, 12’, 13, 13’ 5 scharnierbaar zijn bevestigd. De draagarmen 13, 13’ strekken zich evenwijdig uit van de eerste zijde van de draagstukken 11, 1Γ en zijn aan een van de draagstukken 11, 11 ’ afgekeerde zijden tot een gemeenschappelijke arm 14 gevormd. De draagarm 14 is aan een uiteinde voorzien van een handgreep. De draagarmen 12, 12’ strekken zich evenwijdig uit vanaf 10 een tweede zijde van de draagstukken 11, 1Γ. De draagarmen 12, 12’ en 14 zijn nabij uiteinden voorzien van haakvormige elementen 15. Aan de haakvormige elementen 15 zijn bevestigingsstroken 16 van een draagband 17 bevestigd. De draagband 17 is zodanig gevormd dat een persoon 18 comfortabel door de draagband 17 wordt gedragen. Hierbij strekken de 15 draagarmen 12, 12’ zich aan weerszijden van het hoofd van de persoon 17 uit. Aan de andere zijde is de draagband 17 tussen de benen van de persoon doorgeleid en verbonden met de gemeenschappelijke draagarm 14. In Fig. 1 bevindt de persoon 17 zich in een ligstand.FIG. 1 shows a perspective view of a personal lifting device according to the invention. The device 1 is provided with a chassis 2 which is movable with the aid of the wheels 3. A post 4 extends vertically on the chassis. A lifting arm 5 is fixed to the post 4 and can be moved in vertical direction relative to the post 4 by means of a mechanism (not shown) which can be activated by a rod 6. The lifting arm 5 is provided near a end 7 remote from the post 4 with a pivoting carrying handle 8 which is pivoted by arrow P1, which connection is connected to the end 7 by means of 10; · 3 /: 3 of a rotatable coupling 9. The carrying handle 8 is U-shaped (see also Fig. 2 and 3) and is provided with carrying pieces 11, 1 nabij near both spaced-apart ends 10. Each support piece 11, 1Γ comprises two parallel plates between which two support arms 12, 12, 13, 13, 5 are hinged. The support arms 13, 13 "extend parallel to the first side of the support pieces 11, 11" and are formed into a common arm 14 on one side remote from the support pieces 11, 11 ". The carrying arm 14 is provided with a handle at one end. The support arms 12, 12 "extend parallel from 10 a second side of the support pieces 11, 1". The carrying arms 12, 12 'and 14 are provided with hook-shaped elements 15 near ends. Fixing strips 16 of a carrying strap 17 are attached to the hook-shaped elements 15. The carrying strap 17 is shaped such that a person 18 is comfortably carried by the carrying strap 17. The 15 support arms 12, 12 herein extend on either side of the head of the person 17. On the other side, the carrying strap 17 is passed between the legs of the person and is connected to the common carrying arm 14. In FIG. 1 the person 17 is in a lying position.

In Fig. 2 is de draagbeugel 8 met de daaraan 20 scharnierbaar verbonden draagarmen 12, 12’, 13, 13’ 14 in meer detail weergegeven, waarbij de draagarmen zich in de ligstand bevinden.In FIG. 2, the carrying handle 8 with the carrying arms 12, 12, 13, 13, 14 hingedly connected thereto is shown in more detail, the carrying arms being in the lying position.

In Fig. 3 is de zitstand weergegeven. Hiertoe is de gemeenschappelijke draagarm naar beneden verplaatst, waarbij door de koppelarm (zie Fig. 4) de draagarmen 12, 12’ naar boven zijn verplaatst. 25 Deze zitstand is met behulp van het in Fig. 5 nader weergegeven vergrendelingsmechani sme vergrendel baar.In FIG. 3 the sitting position is shown. For this purpose, the common support arm has been moved downwards, the support arms 12, 12 being moved upwards by the coupling arm (see Fig. 4). This sitting position is adjusted with the aid of the in Fig. 5 locking mechanisms shown in greater detail can be locked.

Fig. 4 toont een dwarsdoorsnede door het draagstuk 11. De draagarm 13 is voorzien van een omgebogen gedeelte 20 dat met een uiteinde scharnierbaar is verbonden met een op een plaat 21 van het 30 draagstuk 11 bevestigde as 22. De draagarm 12 is eveneens voorzien van een omgebogen gedeelte 23 dat halverwege scharnierbaar is verbonden met een op de plaat 21 bevestigde as 24. De draagarmen 12, 13 zijn verder onderling scharnierbaar verbonden door middel van een koppelarm 25. De koppelarm 25 is daartoe voorzien van scharnierassen 26, 27 die respectieve-35 lijk roteerbaar zijn gelagerd in de draagarmen 13 en 12. Indien de draagarm 13 door in een door pijl P2 aangegeven richting wordt gekanteld, wordt de via de as 26 met de draagarm 13 verbonden koppelarm 25 eveneens in die richting verplaatst. De koppelarm 25 is aan het andere uiteinde via een 1 '· ·, ; > 3 i' y 4 as 27 scharnierbaar verbonden met de draagarm 12. Door de verplaatsing van de koppel arm 25 wordt de draagarm 12 in een door pijl P3 aangegeven richting gekanteld. De verhouding tussen de hoekverdraaiing van de draagarm 13 en de draagarm is mede afhankelijk van de onderlinge afstanden van de 5 assen 22, 24, 26 en 27 en de lengte van de koppel armen 25. De verhouding wordt zodanig gekozen dat de kracht, nodig om de inrichting te bedienen, minimaal is.Fig. 4 shows a cross-section through the support piece 11. The support arm 13 is provided with a bent section 20 which is hingedly connected at one end to a shaft 22 mounted on a plate 21 of the support piece 11. The support arm 12 is also provided with a bent part 23 which is pivotally connected in the middle to a shaft 24 mounted on the plate 21. The supporting arms 12, 13 are further hingedly connected to each other by means of a coupling arm 25. The coupling arm 25 is provided for this purpose with pivot shafts 26, 27 which are rotatably mounted in the support arms 13 and 12. If the support arm 13 is tilted in a direction indicated by arrow P2, the coupling arm 25 connected via the shaft 26 to the support arm 13 is also moved in that direction. The coupling arm 25 is at the other end via a 1 ', > 3 y 4 y axis 27 hingedly connected to the support arm 12. The displacement of the coupling arm 25 causes the support arm 12 to tilt in a direction indicated by arrow P3. The ratio between the angular rotation of the supporting arm 13 and the supporting arm partly depends on the mutual distances of the 5 axes 22, 24, 26 and 27 and the length of the coupling arms 25. The ratio is chosen such that the force required to operate the device is minimal.

In Fig. 5 is het draagstuk 11 weergegeven waarbij de draagarmen 13, 12 respectievelijk in de door pijl P2, pijl P3 aangegeven 10 richtingen zijn gezwenkt naar de zitstand. Zoals duidelijk zichtbaar is in de figuren, is de onderlinge positie van de draagarmen 12, 13 verandert ten opzichte van de in Fig. 4 weergegeven ligstand. Op deze wijze wordt zowel bij de ligstand als de zitstand een optimale positie van de draagband 17 verkregen. Bij het verplaatsen van de ligstand naar de zitstand wordt 15 tevens een vergrendel ingsmechanisme 30 geactiveerd. Het vergrendelingsme-chanisme 30 omvat een om een as 31 zwenkbare metalen beugel 32 die is voorzien van een L-vormige groef 33. In de L-vormige groef 33 is een met de draagarm 12 verbonden as 34 gelagerd. Bij het kantelen van de draagarm 12 in de door pijl P3 aangegeven richting, verplaatst de as 34 in groef 20 33 en wordt de beugel 32 eveneens in de door pijl P3 aangegeven richting gezwenkt. Als de as 34 zich nabij het L-vormige uiteinde van de groef 33 bevindt, wordt de beugel 32 door de trekveer 35 verder in de door pijl P3 aangegeven richting verplaatst, waardoor de as 34 en daardoor de draagarmen worden geblokkeerd. Om het vergrendelingsmechanisme 30 te 25 ontgrendelen, wordt met behulp van een op de draagarm 14 voorzien handvat (niet weergegeven) een staalkabel 36 aangetrokken waardoor de beugel 32 in een aan pijl P3 tegengestelde richting wordt verplaatst en de as 34 weer vrij in de groef 33 kan bewegen.In FIG. 5 shows the support piece 11, the support arms 13, 12 being pivoted to the sitting position in the directions indicated by arrow P2, arrow P3, respectively. As is clearly visible in the figures, the mutual position of the supporting arms 12, 13 has changed with respect to the one shown in fig. 4 lying position shown. In this way an optimum position of the carrying strap 17 is obtained both in the lying position and the sitting position. When moving from the lying position to the sitting position, a locking mechanism 30 is also activated. The locking mechanism 30 comprises a metal bracket 32 which can pivot about an axis 31 and which is provided with an L-shaped groove 33. In the L-shaped groove 33 a shaft 34 connected to the supporting arm 12 is mounted. When the support arm 12 is tilted in the direction indicated by arrow P3, the shaft 34 moves in groove 20 33 and the bracket 32 is also pivoted in the direction indicated by arrow P3. When the shaft 34 is located near the L-shaped end of the groove 33, the bracket 32 is moved further by the tension spring 35 in the direction indicated by arrow P3, whereby the shaft 34 and thereby the supporting arms are blocked. In order to unlock the locking mechanism 30, a steel cable 36 is pulled by means of a handle provided on the carrying arm 14 (not shown), whereby the bracket 32 is displaced in an opposite direction to arrow P3 and the shaft 34 is released again into the groove 33 can move.

io : ; '· -·.io:; "· - ·.

Claims

1. Personal lifting device provided with a lifting arm, a carrying handle pivotally attached to one end of the lifting arm, carrying arms coupled to the carrying bracket and carrying strap hanging on the carrying arms, characterized in that the U-shaped carrying bracket is provided with two spaced apart ends each connected to a support piece, each support piece comprising two hingedly attached support arms which extend on either side of the support piece, the support arms being hingedly connected by means of a coupling arm.

Personal lifting device according to claim 1, characterized in that the carrying arms which extend from a first and second side of the carrying piece, respectively, are parallel.

3. Personal lifting device according to claim 1 or 2, characterized in that the carrying arms which extend from a first side of the carrying pieces form on a side remote from the carrying pieces a common carrying arm which is provided with a handle.

Personal lifting device according to claim 1, 2 or 3, characterized in that the carrying arms can be locked in at least one position. i '-