<Desc/Clms Page number 1>
Titel : KINDBRWANDBLWAGEN.
Beschrijving
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een kinderwandelwagen (een mandwagen, een baby buggy of dergelijke inrichting gebruikt voor het dragen of transporteren van een persoon) met vielen die kunnen zwenken.
Gebruikelijk8 transporteermiddelen met zwenkwielen zijn onderhevig aan verschillende nadelen. In het verleden waren wielen tar gefixeerd op de traneportmiddelen waarop zij werden toegepast. Dit maakt het transportmiddel uiterst onvangrijk en zeer kostbaar om te verschepen.
Later werden de vielen verwijderbaar. Alhoewel deze techniek de omvang reduceert zijn conventionele verwijderbare zwehkwielaanbrengmechnieMen onderhevig aan verschillende nadelen. Deze afzonderlijk verscheepte onderdelen bleken'voor de gebruikers problemen op te leveren bij het bevestigen aan het transportmiddel. Bevestiging vereiste het gebruik van een aantal verschillende gereedschappen (schroevendraaiers, moersleutels, etcetera), alsmede een aantal verschillende type vastzetm ! ddelen (schroeven, bouten, moeren, etcetera).
Omdat de gebruiker verantwoordelijk was voor het vastzetten van het zwenkviel aan het frame van het transportmiddel, varieerde tevens de stijfheid van deze verbinding van transportmiddel tot transportmiddel. Tenslotte brengen conventionele verwijderbare zwenkwielaanbrengmechaniBmen met zieh dat het zwenkwiel middels een vastzetmiddel is vast te zetten aan een wielmontagesteun bevestigd voorbij het einde van een framedeel aan het tranaportmiddel. Zodoende rekenden deze conventionele verwijderbare zwenkwielbevestigingsme- chaniamen op de stijfheid van de vielmontagesteun voor een stabiel ondersteunen van de zwenkwielen.
Zodoende wordt niet uitgegaan van de natuurlijke stijfheid van het frameorgaan op het transportmiddel voor het stabiel ondersteunen van de zwenkwielen.
Dienovereenkomstig bestaat er een behoefte aan een verbeterd transportmiddel (een kinderwandelwagen, een
<Desc/Clms Page number 2>
mandwagen, een baby buggy of soortgelijke inrichting gebruikt voor het dragen of transporteren van een persoon) met een zwenkvielmontagesteun die zovel stij f 18 als gemakkelijk is te assembleren of vervangen door de gebruiker.
Dienovereenkomstig is de onderhavige uitvinding gericht op een verbeterd transportmiddel (een kinderwandelwagen, een mandwagen, een baby buggy of soortgelijke inrichting gebruikt voor het dragen of transporteren van een persoon) met een rvenkwielmontagesteun die in hoofdzaak een of een aantal problemen of nadelen van de bekende stand van de techniek elimineert.
Ben doel van de onderhavige uitvinding ia het voorzien in een samenstel dat de verpakkingsefficiency verbeten.
Ben ander doel van de onderhavige uitvinding i8 het voorzien in een gemakkelijke bevestiging van de zwenkwielen zonder het gebruik van gereedschappen.
Ben ander doel van de onderhavige uitvinding ire het voorzien in een gemakkelijke verwijdering van de zwenkvielen door het gebruik van eenvoudige gereedschappen.
Ben ander doel van de onderhavige uitvinding is het voorzien in een gemakkelijke vervanging van de zwenkwielen en wieltapcomponenten door het gebruik van eenvoudige gereedschappen en zonder het gebruik van conventionele vastzetmiddelen.
Een ander doel van de onderhavige uitvinding iss het gemakkelijk en betrouwbaar mogelijk maken van het installeren van de zwenkwielen.
Ben ander doel van de onderhavige uitvinding is het aanpassen van geringe verschillen in vervaardiging van eenheid tot eenheid.
Ben ander doel van de onderhavige uitvinding is het verminderen van de kosten en de complexiteit van de vervaardiging van het transportmiddel en zijn diverse componenten.
Een ander doel van de uitvinding is het versterken van de verbinding van de zwenkwielen aan het transportmiddel.
<Desc/Clms Page number 3>
Aanvullende kenmerken en voordelen van de uitvinding zullen in de thans volgende beschrijving worden besproken, en deel duidelijk worden uit die beschrijving, of kunnen worden vastgesteld bij toepassing van de uitvinding. De doeleinden en andere voordelen van de uitvinding zullen worden gerealiseerd en verkregen door de struktuur zoals die in het bijzonder tot uitdrukking i8 gebracht in de onderhavige beschrijving en de daarbij behorende conclusies alsmede door de bijgevoegde tekeningen.
Voor het bereiken van deze en andere voordelen en overeenkomstig het doel van de onderhavige uitvinding zoals hierin neergelegd en in ruime zin omschreven, omvat de uitvinding een wandelwagen met een frame-element, een zwenkmontagesteun geschikt voor het opnemen van het frame-element, een zwenkklink geschikt om te worden opgenomen in de zwenkmontagesteun, een ophanghuis dat een zwenkklinkopneemdeel omvat en geschikt is om te worden beveatigd aan de zwenkmontagesteun; een zwenkpen geschikt
EMI3.1
0lIl te worden opgenomen in het frame-eleaent, tagette=, en het ophanghuia, en tenminate de zwenkmon-aan het frame-element bevestigd viel.
Volgens een ander aspekt omvat de uitvinding een zwenkwielmontagesamenstel geschikt om te worden germonteerd op een constructie, voorzien van een zwenkmontagesteun geschikt voor het opnemen van een deel van de constructie, een zwenkklink geschikt om te worden opgenomen in de zwenkmontagesteun, een ophanghuis dat een zwenkklinkopneemdeel omvat en geschikt is om te worden beven- tigd op de 2wenkmontagesteun, en een zwenkpen geschikt om te worden opgenomen in een deel van de constructie, de zwenkmontagesteun, en het ophanghuis, waarbij het zwenktapsamenstel geschikt in voor het zwenkbaar beveatigen van tenminste 66n viel aan het wiel van de constructie.
Het zal duidelijk moeten zijn, dat zowel de bovenstaande algemene beschrijving als de navolgende gedetailleerde beschrijving tot voorbeeld en uitleg dienen en bedoeld zijn voor het geven van een verdere toelichting op de uitvinding zoals geclaimd.
De bijgaande tekeningen die opgenomen zijn voor het
<Desc/Clms Page number 4>
verschaffen van een beter begrip van de uitvinding en een deel van deze beschrijving vormen, tonen uitvoeringsvoorbeelden van de uitvinding en dienen tezamen met de beschrijving voor het uitleggen van de principes van de uitvinding.
Daarbij toont :
Figuur 1A een zijaanzicht van een wandelwagen volgens een voorkeurauitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding ; Piguur 1B een vergroot isometrisch aanzicht van een de voorkeur verdienend zwenkwielssamenstel overeenkometig de onderhavige uitvinding ;
Figuur 2 een vergroot isometrisch aanzicht van een deel van een de voorkeur verdienend zwenkwielsamenstel overeenkomstig de onderhavige uitvinding ;
Figuur 3 een uiteengenomen isometrisch aanzicht van een deel van een de voorkeur verdienend zweDkwie1. samen- stel overeenkomstig de onderhavige uitvinding ;
Figuur 4A een isometrisch vooraanzicht van een de voorkeur verdienende zwenkmontagesteun overeenkomstig de onderhavige uitvinding ;
Figuur 4B een isometrisch achteraanzicht van een de voorkeur verdienende zwenkmontagesteun overeenkomstig de onderhavige uitvinding ;
Figuur 4C een onderaanzicht van een de voorkeur verdienende zwenkmontagesteun overeenkomatig de onderhavige uitvinding ;
Figuur 5A een isometrisch vooraanzicht van een de voorkeur verdienende zwenkklink overeenkomatig de onderhavige uitvinding ;
Figuur SB een isometrisch achteraanzicht van een de voorkeur verdienende zwenkklink overeenkomstig de onderhavige uitvinding ;
Figuur 5C een achteraanzicht van een de voorkeur verdienende zwenkklink overeenkomatig de onderhavige uitvinding ;
Figuur 6A een zijaanzicht van een de voorkeur verdienend voorhuis overeenkomstig de onderhavige uitvinding ;
Figuur 6B een gedeeltelijk aanzicht van een de voor-
<Desc/Clms Page number 5>
keur verdienend voorhuis overeenkomstig de onderhavige uitvinding volgens de lijn B-B in figuur 6A ;
Figuur 6C een achteraanzicht van een de voorkeur verdienend voorhuis overeenkomatig de onderhavige uitvinding ;
Figuur 6D een gedeeltelijk aanzicht van een de voorkeur verdienend voorhuis overeenkomstig de onderhavige uitvinding volgens de lijn D-D in figuur 6C :
Figuur 7A een isometrisch vooraanzicht van een de voorkeur verdienend achterhuis overeenkometig de onderhavige uitvinding ;
Figuur 7B een zijaanzicht van een de voorkeur verdienend achterhuis overeenkomstig de onderhavige uitvinding ;
Figuur 7C een bovenaanzicht van een de voorkeur verdienend achterhuis overeenkomstig de onderhavige uitvinding ;
Figuur 7D een gedeeltelijk aanzicht van een de voorkeur verdienend achterhuis overeenkomstig de onderhavige uitvinding volgens de lijn D-D in figuur 7C ;
Figuur 8 een isometrisch achteraanzicht van een deel van een de voorkeur verdienend zwenkwielaamenstel over- eenkomstig de onderhavige uitvinding getoond in de borgstand ;
Figuur 9 een isometrisch achteraanzicht van een deel van een de voorkeur verdienend zwenkwielsacaenstel overeenkomstig de onderhavige uitvinding getoond in de vrijstand ;
Figuur 10 een vergroot isometrisch aanzicht van een deel van een tweede de voorkeur verdienend zwenkwielsa- menstel overeenkomstig de onderhavige uitvinding ;
Figuur 11 een uiteengenomen isometrisch aanzicht van een deel van een tweede de voorkeur verdienend zwenkwielsamenstel overeenkomstig de onderhavige uitvinding; en
Figuur 12 een isometrisch aanzicht van een tweede de voorkeur verdienend achterhuis overeenkomstig de onderhavige uitvinding.
Thans zal in detail worden verwezen naar de voorkeursuitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding,
<Desc/Clms Page number 6>
waarvan voorbeelden zijn getoond in de bijgaande tekeningen.
Overeenkomstig de doeleinden van de onderhavige uitvinding omvat de wandelwagen volgens de onderhavige uitvinding een frame-element, een zwenkmontagesteun geschikt voor het opnemen van het frame-element, een zwenkklink geschikt voor het opnemen in de zwenkmontagesteun, een ophanghuis dat voorzien is van een zwenkklinkopneem- deel en geschikt in voor het bevestigen op de zwenkmonta- gesteun, een zwenkpen geschikt voor het opnemen in het frame-element, de zwenkmontagesteun, en het ophanghuis, en tenminste een viel dat zvenkbaar is bevestigd aan het frame-element. Zo toont figuur 1A bijvoorbeeld een zijaanzicht van een wandelwagen volgens een voorkeursuitvoe- ringevorm van de onderhavige uitvinding.
Wandelwagen 1 oawat frame 2 en vielen 4. Bet zal uiteraard duidelijk zijn dat frame 2 elke geschikte configuratie kan hebben aannemende dat het frame een geschikt element voor het opnemen van de wielen 4 omvat.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvom van de onderhavige uitvinding vat de wandelwagen 1 twee zwenkwielssaossn- stellen 3 bevestigde aan het voordeel van de wandelwagen. het dient echter duidelijk te zijn dat zwenkwieleamen- stellen 3 ook bevestigd kunnen worden aan zowel de voorzijde als aan de achterzijde van de wandelwagen. Frame 2 en zijn diverse componenten kunnen zijn vervaardigd van elk geschikt stijf materiaal. Zo kan frame 2 bijvoorbeeld zijn vervaardigd van metaal of een kunststof met hoge sterkte.
Bij voorkeur in frame 2 vervaardigd van metalen buizen of een spuitgietkunstsstof. Tenslotte wordt opgemerkt dat alhoewel de onderhavige ui tvinding i8 weergege- ven als een wandelwagen van het liggend of bedtype, zijn de principes van de onderhavige uitvinding evenzeer toepaabaar bij een mandwagen, een baby buggy of een soortgelijke inrichting gebruikt voor het dragen of transporteren van een persoon.
Figuur 1B toont een vergroot isometrisch aanzicht van een de voorkeur verdienend zwenkwielsamenstel overeenkomstig de onderhavige uitvinding. Zoals in dit ver-
<Desc/Clms Page number 7>
grote aanzicht ia te zien, is het zwenkwielsamenstel 3 van de onderhavige uitvinding bevestigd aan een deel van frame 2. Alhoewel het de voorkeur verdienende zwenkwielsamenstel overeenkomstig de uitvinding is weergegeven met twee vielen dient het duidelijk te zijn, dat een zwenkwielsamenstel met een enkel wiel ook kan worden toegepast.
Figuur 2 toont een vergroot isometrisch aanzicht van een deel van een de voorkeur verdienend zwenkwieissamen- stel overeenkomstig da onderhavige uitvinding. Het zwenkwielsamenstel 3 van de onderhavige uitvinding omvat zwenkwielmontagesamenstel 200, zwenkwielmontagesteun 210, zwenkpen 220, zwenkklink 230, ophanghuis 240, en wielas 270. Het ophanghuis van de wandelwagen volgens de onderhavige uitvinding omvat een voorhuis en een achterhuis.
Zoals bijvoorbeeld weergegeven in figuur 2 bestaat op- hanghu18 240 uit voorhuis 250 en achterhuis 260.
De zwenkmontagesteun van de voorkeurawandelwagen volgens de onderhavige uitvinding omvat een eerste en een tweede boring, waarbij de tweede boring geschikt is voor het opnemen van een eind van het frame-element en de zwenkklink. Zoals bijvoorbeeld getoond in figuur 3 is de zvenkmontagesteun 210 geschikt voor het opnemen van een zwenkpen 220 in de eerste boring, en een eind van frame 2 en zwenkklink 230 in een tweede boring. zwenkpen 220 ia geschikt om door dwaraboring 5 van frame 2 heen te reiken. zwenkbus 300 is geschikt om te worden opgenomen tussen zwenkmontagesteun 210 en voorhuis 250. Zvenkbus 300 kan vervaardigd zijn van elk geschikt stijf, wrijvingsbestendig materiaal, bij voorkeur een kunststof met hoge sterkte, en meer in het bijzonder een injektiespuit- kunststof.
Achterhuis 260 is bevestigd aan voorhuis 250 via ophanghuispen 310 en bua 320. Ophangveer 330 is opgenomen tu. sen voorhuis 250 en achterhuie 260. Wiel 4 is bevestigd aan voorhuis 260 via vielas 270.
De zwenkmontagesteun van de voorkeurswandelwagen volgens de onderhavige uitvinding omvat eerste en tweede boringen, waarbij de eerste boring zieh volledig uitstrekt door de zwenkmontagesteun en de tweede boring zieh
<Desc/Clms Page number 8>
tenminste deels door de montagesteun uitstrekt, waarbij de tweede boring loodrecht op de eerste boring staat en geschikt is voor het opnemen van een eind van het frameelement en de zwenkklink. Zoals bijvoorbeeld weergegeven in figuur 4A omvat zwenkmontagesteun 210 eerste boring 410, tweede boring 420, klinktapopneemgaten 430, en zwenkpenuitsparingdeel 440. Tweede boring 420 omvat verhoogde ruggen 422 en 424 om te voorzien in een klemmende passing voor een einde van frame 2.
Zwenkmontagesteun 210 kan zijn vervaardigd van elk geschikt materiaal, bij voorkeur een kuntstof met hoge sterkte, en meer in het bijzonder een injektiespuitkunststof.
De 3weDJaaontagesteun van de voorkeuremandelvagen volgens de onderhavige uitvinding omvat zwenkklinkaan- grijptappen voor het aangrijpen van de zwenkklink in een open en een gesloten stand, waarbij in de gesloten stand een zwenkklinkopneetodeel van het opvanghuia de zwenkklink opneemc. Figuur 4B toont bijvoorbeeld zwenkklinkopneem- uitsparing 450 alsmede zwenkklinkaangrijptamen 460 en 470.
De eerste zwenkklinkaangrijptap 460 omvat een driehoekig afgeschuind deel dat zieh uitstrekt vanaf een lager deel van de zwenktoontagesteun 210, terwijl de tweede zvenkklinkaangrijptap 470 een driehoekig afgeschuind deel omvat dat zieh uitstrekt van een hoger gelegen deel van de zwenkmontagesteun 210. Zwenkklinkaangrijptappen 460 en 470 omvatten verder elk rechthoekige uitsteeksels voor het aangrijpen op een achtervlak van de zwenkklink 230. Alhoewel de zvenkklinkaangrijptappen 460 en 470 zijn weergegeven als driehoekig, dient het duidelijk te zijn dat deze geschikt zijn voor het samenwerken met een achtervlak van de zwenkklink en elke geometrie kunnen omvat- ten die aangrijping van de zwenkklink in de geborgde en vrije standen vergemakkelijkt.
Figuur 4C i8 een onderaanzicht van een voorkeursmon- tagesteun volgens de onderhavige uitvinding. De rechthoekige uitsteeksels van de zwenkklinkaangrijptappen 460 en 470 kunnen duidelijk worden waargenomen in dit onderaan-
EMI8.1
zicht. Bodemwenkvlak 480 is geschikt om aan te slaan tegen zwenkbus 300, terwijl uitsparing 490 geschikt is
<Desc/Clms Page number 9>
voor het opnemen van een bovendeel van voorhuis 250.
Opening 495 is geschikt voor het opnemen van een grendeluitsteeksel van zwenkklink 230 (zie figuur 8 en 9).
Figuur 5A toont een isometrisch vooraanzicht van een voorkeurszwenkklink overeenkomstig de onderhavige uitvinding. Zwenkklink 230 omvat voorvlak 510, grendeluitsteek- sel 520, armen 530, draaitappen 540, en knop 550. Voorvlak 510 is ontworpen om vlaksgewijs aansluitend te vorden gemonteerd binnen zwenkklinkopneeouitsparing 450 van zwenkmontagesteun 210, terwijl de rotatietappen 540 geschikt zijn am te worden opgenomen in de klinktapopneemgaten 430 van zwenkmontageeteun 210. ben ink 230 kan zijn vervaardigd uit elk geschikt stijf materiaal, bij voorkeur een kunststof met hoge sterkte, en meer in het bijzonder een injektiespuitkunsestof.
Figuur 5B toont een isometrisch achteraanzicht van een voorkeurszwenkklink overeenkomstig de onderhavige uitvinding, terwijl figuur 5C een achteraanzicht toont van een voorkeurszwenkklink overeenkomstig de onderhavige uitvinding. Zoals het duidelijkst blijkt uit figuur 58 en 5C, omvat zwenkklink 230 verder een achteraangrijpuitateeksel 560 dat geschikt is om samen te werken met zwenkklinkaangrijptappen 460 en 470 voor het vergemakkelijken van de ingrijping van de zwenkklink in vergrendelde en vrije standen.
Figuur 6A toont een zijaanzicht van een voorkeursvoorhuis overeenkomstig de onderhavige uitvinding. Voorhuis 250 omvat bovenzwenkvlak 610 en ophangpenboring 640.
Bovenzwenkvlak 610 is geschikt om aan te slaan tegen zwenkbus 300. Voorhuis 250 kan vervaardigd zijn van elk geschikt stijf materiaal, bij voorkeur een kunststof met hoge sterkte, en meer in het bijzonder een injektiespuitkunststof.
Piguur 6B toont een doorsnedeaanzicht van een voor- keursvoorhuis overeenkomstig de onderhavige uitvinding volgens de lijn B-B in figuur 6A. Voorhuis 250 omvat verder zwenkklinkopneemdeel 620 en zwenkpenopneemtappen
EMI9.1
630. Zwenkklinkopneemdeel 620 is geschikt voor het opnemen van grendelu1tsteeksel 520 van zwenkklink 230 in de
<Desc/Clms Page number 10>
EMI10.1
grendelstand. Zwenkpenopneemtappen 630 zijn ontworpen om aan te grijpen op de bodem van zwenkpen 220, zodat de gebruiker zwenkwielsamenstel 3 aan de wandelwagen 1 kan bevestigen zonder gebruik te maken van gereedschappen of ! Piguur 6C toont een achteraanzicht van een voorkeursvoorhuis overeenkomstig de onderhavige uitvinding.
Figuur 6c toont bovenzwenkvlak 610, zwenkklinkopneemdeel 620 en zwenkpenopneemtappen Figuur 6D toont een doorsnedeaanzicht voorkeursvoorbuis overeenkomstig de onderhavige uitvinding volgens de lijn D-D in figuur 6C. Figuur 6D toont bovenzwenkvlak 610, zwenkpenopneemtappen 630, ophangpenboring 640, zwenkpenopncetnboring 650, veeropneemuitsparing 660, en veeropneentap 670. In geassembleerde vorm veer 330 op veeropneemtap 670 en strekt zieh onder een hoek uit in veeropneeal1itBparing 660. Ophangpenboring 640 ia geschikt voor het opnemen van ophanghuiepen 310 en huls 320.
Het achterhuis van de voorkeurswandelwagen de onderhavige uitvinding omvat een dubbel conische amboring geschikt voor het semi-star het wiel aan het ophangbuis. Zoals bijvoorbeeld weergegeven in figuur 7A omvat achterhuis 260 een over gedimensioneerde asboring 720. Achterhuis 260 omvat eveneens opbangpenopneemboring 710, achterdeel 730, en zijdelen 740 en 750. Figuur 7B toont de over gedimensioneerde aaboring 720 op duidelijkere wijze. Achterhuis 260 kan zijn vervaardigd van elk geschikt stijf materiaal, bij voorkeur een kunststof met hoge sterkte, en meer in het bijzonder een injektieitkun8tBcof.
Figuur 7C toont een bovenaanzicht van een voorkeurachterhuis overeenkomstig de onderhavige uitvinding. Deze figuur toont duidelijk veerkruisdraden 760. Terwijl en einde van ophangveer 330 op veeropneemtap 670 van voor-. huis 250 zit, zit het tegengescelde einde van ophangveer 330 op veerkruisdraden 760 van achterhuis 26C Figuur 7D toont voor- ' u. keursachterhuis overeenkotnatig' < lB onderhaijgernitvtnding
<Desc/Clms Page number 11>
conventionele vastzetmiddelen.volgens de lijn D-D in figuur 7C. De over gediqens1oneer- de asboring 720 ia het meest duidelijk weergegeven in deze figuur. De boring 720 is over gedimenaioneerd in de richting van de bodem van achterhuis 260 en loopt taps toe in de richting van een centraal cirkelvormig deel
770.
Deze configuratie, een asboring over gedimensioneerd in een richting en taps toelopend naar een cirkelvormige configuratie in het midden van achterhuis 260, verschaft verschillende voordelen. Dit ontwerp maakt het mogelijk de vielas 270 voor en achterwaart te laten schommelen over centraal cirkelvormig deel 770 hetgeen het mogelijk maakt de wandelwagen soepeler te verplaatsen over oneffen oppervlakken en verbetert de hantering. Bovendien voor- ziet deze configuratie in het compenseren van geringe variatiea (als gevolg van vervaardigingstolerantiea) ter plaatse van dwaraboring 5 van frame 2.
Zou derhalve dwarsboring 5 niet zuiver vertikal zijn, dan zal de mogelijkheid om de wielaa 270 voor het achterwaarte te laten schommelen over het centrale cirkelvormige deel 770 toch nog tot gevolg hebben dat beide vielen 4 van een enkel zwenkwielsamenstel 3 plat op de grond liggen.
Thans zullen de borging en ontgrendeling van de zwenkfunktie van zwenkwielsamenstel 3 nader in detail worden beschreven onder verwijzing naar figuur 8 en 9.
Figuur 8 toont een isometrisch achteraanzicht van een deel van een voorkeurszwenkwielsamenstel overeenkomstig de onderhavige uitvinding weergegeven in de grendelstand. Voor het blokkeren van de zwenkfunktie dient het zwenkwieleamenstel 3 rond zwenken 220 te worden gedraaid tot dat zwenkklinkopneemdeel 620 van voorhuis 250 in lijn ligt met grendeluitsteeksel 520. In deze positie kan dan zwenkklinkknop 550 in richting A worden verplaatst. Deze verplaatsing heeft tot gevolg dat grendeluitsparing 520 aangrijpt op zwenkklinkopneemdeel 620 van voorhuie 250 en zodoende in zwenken van zwenkwielsamenstel 3 rond zwenkpen 220 voorkomen.
Zwenkklink 230 wordt in deze grendelpositie gehouden door zwenkklinkaangrijptappen 460 en 470 totdat genoeg kracht wordt uitgeoefend om zwenkklinkknop 550 de veervoorspanning van zwenkklinkaangrijptappen 460
<Desc/Clms Page number 12>
en 470 te overwinnen,
Figuur 9 toont een isometrisch achteraanzicht van een deel van een voorkeurszwenkwielsamenstel overeenkom- stig de onderhavige uitvinding weergegeven in de ontgrendelde stand. Voor het ontgrendelen van de zwenkfunktie dient zwenkklinkknop 550 in richting B te worden verplaatst. Deze verplaatsing heeft tot gevolg dat grendeluitsteeksel 520 loskomt van zwenkklinkopneemdeel 620 van voorhuis 250 en zodoende i8 zwenken van zwenkwielaamen- stel 3 rond zwenkpen 220 mogelijk gemaakt.
Zwenkklink 230 wordt in de ontgrendelde stand gehouden door zwenkklinkaangrijptappen 460 en 470 totdat genoeg kracht wordt uitgeoefend om zwenkklinkknop 550 de veervoorspann1ng van zwenkklinkaangrijptappen 460 en 470 te overwinnen. Er dient te worden opgemerkt dat zowel in de vergrendelde als in de ontgrendelde stand zwenkklinkvoorvlak 510 vaksgewijs blijft aansluiten op het vlak van zwenkmontagenteun 210.
Het wiel van de voorkeursvandelvagen volgens de onderhavige uitvinding oavat rotatieblokkeertappen (dat wil zeggen een kamrad). Verder omvat de voorkeurswandelwagen overeenkomstig de onderhavige uitvinding een wielrotatieremhefboom geschikt om te worden bevestigd op het achterhuis en geschikt om aan te grijpen op de wielrotatieblokkeertappen teneinde verrijden van de wandelwagen te voorkomen. Figuur 10 toont bijvoorbeeld een vergroot isometrisch aanzicht van een deel van een tweede voor- keurazwenkwielsamenstel overeenkomstig de onderhavige uitvinding. Dit zwenkvielsamenstel omvat wielrotatieblokkeertappen 1010, wielrotatieremhefboom 1020, remhefboom- uitsteeksels 1030, en remachterhuie 1040.
Wanneer het distale einde van wielrotatieremhefboom 1020 omlaag wordt gedrukt, grijpen de remhefboomuitsieekaels 1030 aan op de wielrotatieblokkeertappen 1010 op wiel 4 teneinde verrijden van de wandelwagen te voorkomen. Wanneer het distale einde van wielrotatieremhefboom 1020 omhoog wordt getrokken, zullen de remhefboomuitateeksels 1030 vrijkomen van
EMI12.1
de wielrotatieblokkeertappen 1010 op viel 4 en is het verrijden van de wandelwagen mogelijk gemaakt. wielrota-
<Desc/Clms Page number 13>
tieblokkeertappen 1010, wielrotatieremhefboom 1020, remhefboomuitsteeksels 1030 en remachterhuis 1040 kunnen zijn vervaardigd van elk geschikt stijf materiaal, bij voorkeur een kunststof met hoge sterkte en meer in het bijzonder een injektiespuitkunststof.
Figuur 11 is een uiteengenomen isometrisch aanzicht van een deel van een tweede de voorkeur verdienend zwenkwielsamenstel overeenkomstig de onderhavige uitvinding.
Zwenkmontagesteun 210 in geschikt voor het opnemen van een zwenkpen 220 via een eerste boring, en een eind van frame 2 en zwenkklink 230 in een tweede boring. Zwenkpen 220 is geschikt om te reiken door dwaraboring 5 van frame 2 (niet weergegeven in figuur 11). Zwenkbus 300 (niet weergegeven in figuur 11) is geschikt om te worden opgenomen tussen zwenkmontagesteun 210 en voorhuis 250. Reachterhuis 1040 is bevestigd aan voorhuis 250 via ophanghuispen 310 en huls 320. Ophangveer 330 in opgenomen tuaaen voorhuis 250 en remachterhuis 1040. Wiel 4 ia bevestigd aan remachterhuis 1040 via wielas 270. Wielro-
EMI13.1
tatieremhefboom 1020 is bevestigd aan remachterhuie 1040 via rempen 1110.
Reopen 1110 reikt door rempenopneemboringen 1120 en 1180 heen om wielrotatieremhefboom 1020 op zijn plaats te houden. Remhefboomtappen 1190 zijn opgeno- men in remtapopneemgaten 1130. Verder zijn metalen steun- klampen 1150 gestoken in qpneemaleuven binnen gemachter- huis 1040 (zie figuur 12). De metalen steunklampen 1150 omvatten ophangpenopneemgaten 1140, asopneemgaten 1160, en rempenopneemgaten 1170. In werking wordt wielrotatie- remhefboo1D 1020 in vergrendelde en ontgrendelde stand gehouden via de positieve interaktie van remhefboomtappen 1190 met remtapopneemgaten 1130.
Remachterhuis 1040 in nader in detail weergegeven in figuur 12. Remachterhuis 1040 omvat achterdeel 1210, zijdelen 1220 en 1230, achteruitsteekeels 1240, en veer- kruiadraden 1250. Zoals in deze figuur kan worden gezien zijn metalen steunklampen 1150 gestoken in opneemaleuven binnen remachterhuis 1040 om te voorzien in de verhoogde strukturele stijfheid noodzakelijk voor het ondersteunen van de werking van wielrotatieremhefboom 1020.
<Desc/Clms Page number 14>
Set zal de deskundige duidelijk zijn dat diverse wijzigingen en varianten mogelijk zijn voor de wandelwagen en zvenkwielmontagesamenstel volgens de onderhavige uitvinding tonder het wezen of het kader van de uitvin- ding te verlaten. Aldus is het de bedoeling dat de onderhavige uitvinding de wijzigingen en varianten van deze uitvinding dekt aannemende dat zij vallen binnen het kader van de bijgaande conclusies en hun equivalenten.
<Desc / Clms Page number 1>
Title: KINDBRWANDBLWAGEN.
Description
The present invention relates to a child stroller (a basket stroller, a baby buggy or the like used for carrying or transporting a person) with pivotable traps.
Conventional castor transport means are subject to various drawbacks. In the past, wheels had been fixed on the traneport means to which they were applied. This makes the means of transport extremely unimportant and very expensive to ship.
Later the traps became removable. Although this technique reduces the size, conventional removable swivel wheel application techniques are subject to several drawbacks. These separately shipped parts have been found to present problems for users when attaching to the means of transport. Mounting required the use of a number of different tools (screwdrivers, wrenches, etc.) as well as a number of different types of fasteners! parts (screws, bolts, nuts, etc.).
Since the user was responsible for securing the swivel to the frame of the transport vehicle, the stiffness of this connection also varied from transport vehicle to transport vehicle. Finally, conventional removable castor mounting mechanisms provide that the castor can be secured by a fastener to a wheel mounting bracket attached beyond the end of a frame member to the tranaport. Thus, these conventional removable castor wheel mounting mechanisms relied on the rigidity of the drop mounting bracket to provide stable support for the casters.
Thus, the natural stiffness of the frame member on the transport means for stably supporting the castors is not assumed.
Accordingly, there is a need for an improved means of transportation (a child stroller, one
<Desc / Clms Page number 2>
basket cart, a baby buggy, or similar device used to carry or transport a person) with a pivot mounting bracket that is as much rigid as 18 to be easy to assemble or replace by the user.
Accordingly, the present invention is directed to an improved means of transportation (a child stroller, basket stroller, baby buggy, or similar device used for carrying or transporting a person) with a wheel-wheel mounting bracket that substantially addresses one or a number of problems or disadvantages of the prior art of the technique.
It is an object of the present invention to provide an assembly which improves the packaging efficiency.
Another object of the present invention is to provide easy mounting of the castors without the use of tools.
Another object of the present invention is to provide easy removal of the pivot traps by the use of simple tools.
Another object of the present invention is to provide an easy replacement of the casters and wheel trunnion components through the use of simple tools and without the use of conventional fasteners.
Another object of the present invention is to enable easy and reliable installation of the castors.
Another object of the present invention is to adapt minor differences in unit-to-unit manufacturing.
Another object of the present invention is to reduce the cost and complexity of manufacturing the transport means and its various components.
Another object of the invention is to strengthen the connection of the castors to the transport means.
<Desc / Clms Page number 3>
Additional features and advantages of the invention will be discussed in the description which follows, and which will become apparent from that description, or may be determined upon application of the invention. The objects and other advantages of the invention will be realized and obtained by the structure as particularly expressed in the present description and the appended claims as well as by the accompanying drawings.
In order to achieve these and other advantages and in accordance with the object of the present invention as laid down and described in a broad sense herein, the invention comprises a stroller with a frame element, a swivel mounting support suitable for receiving the frame element, a swivel latch capable of being included in the swing mounting bracket, a suspension housing comprising a swing latch receiving member and suitable for mounting on the swing mounting bracket; a swivel pin suitable
EMI3.1
To be included in the frame element, tagette =, and the suspension housing, and at least the swivel mount attached to the frame element.
According to another aspect, the invention comprises a swivel wheel mounting assembly suitable for mounting on a structure, comprising a swivel mounting support suitable for receiving a part of the construction, a swivel latch suitable for being received in the swivel mounting support, a suspension housing comprising a swivel latch receiving part and is adapted to be mounted on the 2-swivel mounting bracket, and a swivel pin adapted to be incorporated into a portion of the structure, the swivel-mounting bracket, and the suspension housing, the swivel taper assembly being capable of pivotally securing at least 66n from the wheel of the construction.
It will be understood that both the above general description and the following detailed description serve as examples and explanations and are intended to provide further explanation of the invention as claimed.
The accompanying drawings included for the
<Desc / Clms Page number 4>
providing a better understanding of the invention and forming part of this description, illustrate embodiments of the invention and, together with the description, serve to explain the principles of the invention.
Thereby shows:
Figure 1A is a side view of a stroller according to a preferred embodiment of the present invention; Pig 1B is an enlarged isometric view of a preferred castor assembly according to the present invention;
Figure 2 is an enlarged isometric view of a portion of a preferred castor assembly according to the present invention;
Figure 3 is an exploded isometric view of part of a preferred swivel wheel. assembly according to the present invention;
Figure 4A is an isometric front view of a preferred swing mounting bracket in accordance with the present invention;
Figure 4B is an isometric rear view of a preferred swing mounting bracket according to the present invention;
Figure 4C is a bottom view of a preferred swing mounting bracket in accordance with the present invention;
Figure 5A is an isometric front view of a preferred swing latch in accordance with the present invention;
Figure SB is an isometric rear view of a preferred swing latch in accordance with the present invention;
Figure 5C is a rear view of a preferred swing latch in accordance with the present invention;
Figure 6A is a side view of a preferred front house in accordance with the present invention;
Figure 6B is a partial view of the front
<Desc / Clms Page number 5>
neat earning house according to the present invention taken on the line B-B in figure 6A;
Figure 6C is a rear view of a preferred front housing in accordance with the present invention;
Figure 6D is a partial view of a preferred front house according to the present invention taken on the line D-D in Figure 6C:
Figure 7A is an isometric front view of a preferred rear housing in accordance with the present invention;
Figure 7B is a side view of a preferred rear housing in accordance with the present invention;
Figure 7C is a top plan view of a preferred rear housing in accordance with the present invention;
Figure 7D is a partial view of a preferred rear housing according to the present invention taken along line D-D in Figure 7C;
Figure 8 is an isometric rear view of a portion of a preferred caster wheel assembly according to the present invention shown in the lock position;
Figure 9 is an isometric rear view of a portion of a preferred castor axle assembly according to the present invention shown in the neutral position;
Figure 10 is an enlarged isometric view of a portion of a second preferred castor assembly according to the present invention;
Figure 11 is an exploded isometric view of a portion of a second preferred castor assembly according to the present invention; and
Figure 12 is an isometric view of a second preferred rear housing in accordance with the present invention.
Reference will now be made in detail to the preferred embodiments of the present invention,
<Desc / Clms Page number 6>
examples of which are shown in the accompanying drawings.
In accordance with the purposes of the present invention, the stroller of the present invention includes a frame member, a pivot mounting bracket adapted to receive the frame member, a pivot latch suitable for receiving in the pivot mounting bracket, a suspension housing provided with a pivot mounting bracket. and suitable for mounting on the pivot mounting bracket, a pivot pin suitable for receiving in the frame member, the pivoting mounting bracket, and the suspension housing, and at least one pivotally mounted to the frame member. For example, Figure 1A shows a side view of a stroller according to a preferred embodiment of the present invention.
Stroller 1, among other things, frame 2 and fell 4. Bet will, of course, be clear that frame 2 can have any suitable configuration, assuming that the frame comprises a suitable element for receiving the wheels 4.
According to a preferred embodiment of the present invention, the stroller 1 includes two caster gear sets 3 attached to the stroller's benefit. it should be understood, however, that caster assemblies 3 can also be attached to both the front and rear of the stroller. Frame 2 and its various components can be made of any suitable rigid material. For example, frame 2 may be made of high strength metal or plastic.
Preferably in frame 2 made of metal pipes or an injection-molded plastic. Finally, it is noted that although the present invention illustrated i8 as a lying or bed type stroller, the principles of the present invention are equally applicable to a basket stroller, baby buggy or similar device used for carrying or transporting a person.
Figure 1B shows an enlarged isometric view of a preferred castor assembly according to the present invention. As in this version
<Desc / Clms Page number 7>
As seen in a large view, the castor assembly 3 of the present invention is attached to a portion of frame 2. Although the preferred castor assembly of the invention is shown with two falls, it should be understood that a single castor castor assembly is also can be applied.
Figure 2 shows an enlarged isometric view of part of a preferred castor wheel assembly according to the present invention. The swivel wheel assembly 3 of the present invention includes swivel wheel mounting assembly 200, swivel wheel mounting support 210, swivel pin 220, swivel latch 230, suspension housing 240, and wheel axle 270. The stroller suspension housing of the present invention includes a front housing and a rear housing.
As shown, for example, in Figure 2, suspension housing 240 consists of front housing 250 and rear housing 260.
The pivot mounting bracket of the preferred stroller of the present invention includes a first and a second bore, the second bore being adapted to receive one end of the frame member and the pivot latch. For example, as shown in Figure 3, the mount assembly bracket 210 is adapted to receive a swing pin 220 in the first bore, and an end of frame 2 and swing latch 230 in a second bore. swivel pin 220 ia suitable for passing through transverse bore 5 of frame 2. Pivot sleeve 300 is adapted to be received between pivot mounting bracket 210 and front housing 250. Pivot sleeve 300 may be made of any suitable rigid, friction-resistant material, preferably a high strength plastic, and more particularly an injection plastic.
Rear housing 260 is attached to front housing 250 via suspension housing pin 310 and bua 320. Suspension spring 330 is included tu. front house 250 and rear house 260. Wheel 4 is attached to front house 260 via drop axle 270.
The pivot mounting bracket of the preferred stroller of the present invention includes first and second bores, the first bore extending fully through the pivoting mounting bracket and the second bore
<Desc / Clms Page number 8>
extends at least partly through the mounting bracket, the second bore being perpendicular to the first bore and suitable for receiving one end of the frame member and the pivot latch. For example, as shown in Figure 4A, swing mounting bracket 210 includes first bore 410, second bore 420, tapping hole 430, and swing pin recess portion 440. Second bore 420 includes raised ridges 422 and 424 to provide a clamping fit for one end of frame 2.
Pivot mounting bracket 210 may be made of any suitable material, preferably a high strength plastic, and more particularly an injection plastic.
The third-hand mounting bracket of the preferred mandrel vague according to the present invention includes pivot latch engagement pins for engaging the pivot latch in an open and closed position, with a pivot head portion of the receptacle receiving the pivot latch in the closed position. For example, Figure 4B shows swing-latch receiving recess 450 as well as swing-latch engagement members 460 and 470.
The first pivot riveting pin 460 includes a triangular chamfered portion that extends from a lower portion of the pivot tone support 210, while the second pivot pin engagement pin 470 includes a triangular chamfered portion that extends from a higher portion of the pivot mounting bracket 210. Pivot riveting pins 460 and 470 any rectangular protrusions for engaging a rear face of the pivot latch 230. Although the pivot rivet engagement pins 460 and 470 are shown as triangular, it should be understood that they are suitable for co-operating with a rear face of the pivot latch and may include any geometry which facilitates engagement of the swivel latch in the locked and free positions.
Figure 4C i8 is a bottom view of a preferred mounting bracket according to the present invention. The rectangular protrusions of the swivel rivet engagement pins 460 and 470 can be clearly seen in this bottom
EMI8.1
sight. Bottom pivot plane 480 is suitable for striking against pivot bush 300, while recess 490 is suitable
<Desc / Clms Page number 9>
for receiving an upper part of front house 250.
Opening 495 is suitable for receiving a latch protrusion of pivot latch 230 (see Figures 8 and 9).
Figure 5A shows an isometric front view of a preferred swing latch in accordance with the present invention. Pivot latch 230 includes front face 510, latch protrusion 520, arms 530, trunnion 540, and knob 550. Front face 510 is designed to be flush-mounted within pivot recess 450 of pivot mounting bracket 210, while the pivot 540 is amenable to be included in the sound tap recording holes 430 of pivot mounting base 210. ben ink 230 may be made of any suitable rigid material, preferably a high strength plastic, and more particularly an injection plastic.
Figure 5B shows an isometric rear view of a preferred swing latch in accordance with the present invention, while Figure 5C shows a rear view of a preferred swing latch in accordance with the present invention. As most apparent from Figures 58 and 5C, swing latch 230 further includes a rear engagement outlet lid 560 which is adapted to cooperate with swing latch engagement pins 460 and 470 to facilitate engagement of the swing latch in locked and free positions.
Figure 6A shows a side view of a preferred front house according to the present invention. Front housing 250 includes top pivot face 610 and suspension pin bore 640.
Top pivot face 610 is adapted to abut pivot sleeve 300. Front casing 250 may be made of any suitable rigid material, preferably a high strength plastic, and more particularly an injection plastic.
Pigure 6B shows a cross-sectional view of a preferred front house according to the present invention taken along line B-B in Figure 6A. Front housing 250 further includes pivot rivet receiving member 620 and pivot pin receiving pins
EMI9.1
630. Swivel latch receptacle 620 is adapted to receive latch protrusion 520 from swivel latch 230 in the
<Desc / Clms Page number 10>
EMI10.1
bolt position. Pivot Pin Pickups 630 are designed to engage the bottom of Pivot Pin 220 so that the user can attach Pivot Wheel Assembly 3 to Stroller 1 without using tools or! Pigure 6C shows a rear view of a preferred front house in accordance with the present invention.
Figure 6c shows top pivot face 610, pivot rivet receiving member 620, and pivot pin receiving pins. Figure 6D shows a cross-sectional view of preferred front tube according to the present invention taken along line D-D in Figure 6C. Figure 6D shows top pivot face 610, pivot pin receiving studs 630, suspension pin bore 640, pivot pin receiving bore 650, spring receiving recess 660, and spring receiving pin 670. In assembled form, spring 330 on spring receiving stud 670 and extends at an angle in spring mount 1 to accommodate suspension pin 660. 310 and sleeve 320.
The rear housing of the preferred stroller of the present invention includes a double conical amber bore suitable for the semi-rigid wheel to the suspension tube. As shown, for example, in Figure 7A, rear housing 260 includes an over-dimensioned shaft bore 720. Rear housing 260 also includes dowel pin receiving bore 710, rear portion 730, and side members 740 and 750. Figure 7B shows the over-dimensioned bore 720 more clearly. Back housing 260 may be made of any suitable rigid material, preferably a high strength plastic, and more particularly an injection material.
Figure 7C shows a top view of a preferred rear housing in accordance with the present invention. This figure clearly shows spring cross hairs 760. While and end of suspension spring 330 on front spring take-up pin 670. housing 250, the counter-scanned end of suspension spring 330 sits on spring crosshairs 760 of rear housing 26C. Figure 7D shows for you. clear back house in accordance with '<1B maintenance
<Desc / Clms Page number 11>
conventional fasteners according to line D-D in Figure 7C. The over-sized shaft bore 720 is most clearly shown in this figure. The bore 720 is oversized towards the bottom of the rear body 260 and tapers towards a central circular portion
770.
This configuration, an axial bore over dimensioned in one direction and tapered to a circular configuration in the center of rear housing 260, provides several advantages. This design allows the drop bag 270 to rock forward and backward over central circular portion 770 which allows the stroller to move more smoothly over uneven surfaces and improves handling. In addition, this configuration provides for compensating for minor variations (due to manufacturing tolerances) at the transverse drilling 5 of frame 2.
Therefore, if transverse bore 5 is not purely vertical, the possibility of rocking the wheel aaa 270 backwards over the central circular part 770 will still result in both falls 4 of a single swivel wheel assembly 3 lying flat on the ground.
The securing and unlocking of the swivel function of swivel wheel assembly 3 will now be described in more detail with reference to Figures 8 and 9.
Figure 8 shows an isometric rear view of a portion of a preferred castor assembly according to the present invention shown in the locked position. To lock the swivel function, the swivel wheel assembly 3 must be rotated around pivots 220 until that pivot receiving member 620 of front housing 250 is aligned with latch projection 520. Pivot pivot knob 550 can then be moved in direction A in this position. As a result of this displacement, locking recess 520 engages pivot rivet receiving member 620 of front casing 250 and thus prevents pivot assembly 3 from pivoting pin 220.
Swing pawl 230 is held in this locking position by swing pawl engagement pins 460 and 470 until enough force is applied to swing pawl knob 550 to spring preload of swing pawl taps 460
<Desc / Clms Page number 12>
and overcome 470,
Figure 9 shows an isometric rear view of a portion of a preferred castor assembly according to the present invention shown in the unlocked position. To unlock the swivel function, swivel latch knob 550 must be moved in direction B. This displacement results in latch protrusion 520 detaching from pivot rivet receiving member 620 of front housing 250 and thereby enabling pivoting of caster assembly 3 around pivot pin 220.
Swing pawl 230 is held in the unlocked position by swing pawl engagement pins 460 and 470 until sufficient force is applied to overcome swing pawl knob 550 the spring bias of swing pawl engagement pins 460 and 470. It should be noted that both in the locked and in the unlocked position, pivot latch face 510 remains flush to the pivot mount 210 surface.
The wheel of the preferred vane blades of the present invention includes rotation lock studs (i.e., a cog wheel). Furthermore, the preferred stroller according to the present invention comprises a wheel rotation brake lever suitable for being mounted on the rear housing and suitable for engaging the wheel rotation blocking studs to prevent moving the stroller. For example, Figure 10 shows an enlarged isometric view of a portion of a second preferred castor wheel assembly according to the present invention. This pivot blade assembly includes wheel rotational locking pins 1010, wheel rotational brake lever 1020, brake lever protrusions 1030, and rear brake housing 1040.
When the distal end of the wheel rotation brake lever 1020 is pressed down, the brake lever release cups 1030 engage the wheel rotation lockout pins 1010 on wheel 4 to prevent the stroller from moving. When the distal end of the wheel rotation brake lever 1020 is pulled up, the brake lever extractors 1030 will be released from
EMI12.1
the wheel rotation blocking studs 1010 fell on 4 and allowed the pushchair to be moved. wheel rota-
<Desc / Clms Page number 13>
tie-blocking studs 1010, wheel rotation brake lever 1020, brake lever protrusions 1030 and rear brake housing 1040 may be made of any suitable rigid material, preferably a high strength plastic and more particularly an injection plastic.
Figure 11 is an exploded isometric view of part of a second preferred castor assembly according to the present invention.
Pivot mounting bracket 210 capable of receiving a pivot pin 220 through a first bore, and an end of frame 2 and pivot latch 230 in a second bore. Swing pin 220 is capable of reaching through transverse bore 5 of frame 2 (not shown in Figure 11). Pivot bush 300 (not shown in Figure 11) is adapted to be received between pivot mounting bracket 210 and front housing 250. Reactor housing 1040 is attached to front housing 250 via suspension housing pin 310 and sleeve 320. Suspension spring 330 in tapered front housing 250 and rear brake housing 1040. Wheel 4 ia attached to rear brake housing 1040 via wheel axle 270.
EMI13.1
temporary brake lever 1020 is attached to rear brake housing 1040 via brake pin 1110.
Reopen 1110 extends through brake pin receiving bores 1120 and 1180 to hold wheel rotational brake lever 1020 in place. Brake lever taps 1190 are housed in brake tap receiving holes 1130. In addition, metal support cleats 1150 are inserted into clamp slots within rear housing 1040 (see Figure 12). The metal support brackets 1150 include suspension pin receiving holes 1140, axle receiving holes 1160, and brake pin receiving holes 1170. In operation, wheel rotation brake lever 1020 is held in locked and unlocked position via the positive interaction of brake lever taps 1190 with brake pin receiving holes 1130.
Rear brake housing 1040 shown in greater detail in Figure 12. Rear brake housing 1040 includes rear 1210, side 1220 and 1230, reverse 1240, and spring cross wires 1250. As can be seen in this figure, metal support brackets 1150 are inserted into receiving slots within rear brake housing 1040 to provide the increased structural stiffness necessary to support the operation of wheel rotation brake lever 1020.
<Desc / Clms Page number 14>
It will be apparent to those skilled in the art that various modifications and variants are possible for the stroller and seven-wheel mounting assembly of the present invention to leave the essence or scope of the invention. Thus, the present invention is intended to cover the modifications and variants of this invention assuming that they fall within the scope of the appended claims and their equivalents.